Op deze wijze slaagde hij er in, het vliegtuig over de loopgraven van de voorste Geallieerde linies te laten glijden. Vlak voordat zijn vliegtuig de grond raakte, sprong Caldwell van de vleugel. Na enkele tuimelingen kwam ook hij aan de grond. Hij stond op en liep naar een Britse stelling, waar hij vroeg of hij de veld telefoon mocht gebruiken.
Op de foto hiernaast de bladzijde in Caldwell's logboek, waarin de vlucht op 5 september 1918 is opgetekend: "Carlin and I collided in the air, both got down / very lucky..." Het logboek was tentoongesteld in het New Zealand Fighter Pilots Museum op het vliegveld van Wanaka. |
Nieuport in de boom Ongetwijfeld één van de meest gefotografeerde diorama's in het AHC is 'de Nieuport in de boom'. De Royal Flying Corps Nieuport trok in een voorafgaand luchtgevecht met een Duitse Siemens Schukert aan het kortste eind. De vlieger van de Britse machine poogde zijn gehavende machine nog wel veilig aan de besneeuwde grond te zetten, maar eindigde in een in de weg staande boom. Even later landt de triomferende Duitse vliegenier zijn machine vlakbij zijn slachtoffer. De inmiddels gearriveerde Duitse soldaten, die het luchtgevecht vanuit hun stellingen hebben kunnen volgen, nemen poolshoogte. De Britse vlieger is met wat schrammen uit zijn machine geklommen en krijgt naast een ferme handdruk een sigaret aangeboden. De Siemens-Schuckert D.IV was een sterk verbeterde versie van de D.III en werd in oktober 1918 zelfs beschouwd als beste jachtvliegtuig. De Nieuport 27 deed tot in het begin van 1918 slechts in kleine aantallen dienst bij het RFC.
|
In de morgen van 21 april 1918 kwam er een einde aan het leven van de allergrootste jachtvlieger van de eerste Wereldoorlog, Baron Manfred von Richthofen, de Rode Baron...
Laag vliegend over de vallei van de Somme, werd zijn rode Fokker Dr.1 driedekker door geweervuur geraakt. Von Richthofen zelf werd ook geraakt. Een kogel trof hem in de borst. Hij slaagde er nog wel in een noodlanding te maken in de buurt van een Australische stelling. De Rode Baron overleed vlak na de landing. |
Het 75 Squadron werd op 8 april 1940 als Nieuw-Zeelandse eenheid op RAF Feltwell in dienst gesteld, in eerste instantie vliegend met de Wellington B.I In januari 1942 was het overgeschakeld op de BIII. In augustus 1942 werd de eenheid naar RAF Mildenhall overgeplaatst. Daarbij was ook de X3751. Het 75 Squadron schakelde over op de viermotorige Stirling. De X3751 kwam bij 23 OTU (Operationele trainingseenheid) op RAF Pershore in dienst.
Op 30 mei 1942 raakte de X3751 tijdens een aanval op Keulen ernstig beschadigd door luchtafweervuur. De captain, P/O Jarman, wist de bommenwerper veilig thuis te brengen. |
Sinds de nacht van 30 september op 1 oktober 1942 is de Wellington B.III X3751 als vermist opgegeven. Het vliegtuig, in dienst bij 23 OTU op RAF Pershore, was om 20.20 uur gestart voor een nachtelijke navigatie trainingsvlucht. Aan boord waren vijf bemanningsleden: F/S R.J. Woodruff, Sgt R. Sandham, F.S. M.J. Bracey, Sgt L.W. Robert en F/S W.E. Scott. Op Sgt Robert na, waren de bemanningsleden in dienst van de RCAF, de Canadese Luchtmacht. Sgt Robert was in RAF-dienst.
De trainingsvlucht zou vanaf Pershore via Conway, Douglas op het eiland Man, Fishguard terug naar de thuisbasis voeren. Na de start werd nog wel een test-radiobericht van het vliegtuig opgevangen, maar daarna werd er niets meer van vliegtuig en bemanning vernomen. In de vroege morgen van 1 oktober werd een grote zoekactie in gang gezet, die helaas geen enkel resultaat opleverde. Het vliegtuig verdween zonder ook maar één spoor na te laten. De namen van de vijf bemanningsleden zijn op de panelen van het Runnymede Memorial gegraveerd. |
|
Gemakkelijk zoeken op Noarderljocht.....
|