Energie uit de grond, of letterlijk vanuit het Grieks vertaald: 'warmte uit de grond'. De Ijslanders maken al decennia lang op grote schaal gebruik van deze energiebron, die in het land in ruime mate voor handen is, voor onder andere de opwekking van electriciteit en de verwarming van woningen en andere gebouwen.
Er wordt onderscheid gemaakt in twee typen geothermische systemen:
Lage-Temperatuur systemen, waarin de temperatuur van het water variëert van 30ºC to 100ºC, in gebieden waar geen actief vulkanisme meer voorkomt, of gebieden met actieve breuken.
Hoge-Temperatuur systemen komen voor in gebieden met actief vulkanisme. Water wordt verhit door dicht onder het landoppervlak gelegen magmareservoirs tot een temperatuur tussen de 200–300ºC.
Op Ijsland loopt de Hoge-Temperatuur geothermische zone ruwweg van het Reykjanes Schiereiland in het zuidwesten tot aan het Myvatn in het noordoosten. In deze zone treft men veelvuldig hete bronnen, modderpoelen en geysers in alle soorten en maten aan.