In 1641 kreeg VOC-kapitein Franchoijs Jacobsz. Visscher de opdracht van Gouverneur-Generaal Van Diemen het Terra Australis Incognita, het Onbekende Zuidland, te verkennen en in kaart te brengen. Het Onbekende Zuidland zou een groot continent zijn, dat het zuidelijk deel van de aarde bedekte.
De VOC had al wel eerder schepen naar het Zuidland gestuurd, maar het verwachte continent was niet aangetroffen. In de voorbereidingen voor de expeditie stelde Visscher een aantal mogelijkheden voor. Uiteindelijk koos de VOC-leiding voor een route vanuit Batavia naar Mauritius in de Indische Oceaan om vervolgens in zuidoostelijke richting naar een gebied tussen de 51e en 54e breedtegraad te varen. Zo kon optimaal van de Pasaatwinden gebruik worden gemaakt. |
Al snel worden de Nederlandse schepen opgemerkt en wordt er alarm geslagen.
|
Aan land zag men enige tekenen van menselijke bewoning. Hier en daar werd rook gezien, “alwaer van d’Inwoonderen vier gemaeckt wiert”. Hier zagen bemanningsleden van de schepen een dag later voor het eerst Maori, de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland. Op 19 december kwam er een Māori waka aanvaren. Tasman beschrijft ze in zijn journaal: “...van gemeene langhte maer groff van stemme ende gebeente, hun coleur tusschen bruijn ende geel, hadden zwart hair recht boven opde cruijne des hoofts vast gebonden in manieren ende fatzoene als de Japannen achter aen ’t hooft doch wel soo langh ende dijck van haire; waerop een groote dijcke witte veder stont....”. Ook beschrijft hij hun boot: “...twee lange smalle praeuwen aenden ander, waer over eenige plancken ofte ander sittuijch geleijdt was, zulcx dat men boven water onder ’t vaertuijch door sien can hunne pangaijen”.
|
De waka voer weer richting kust. Er werd besloten dichter naar de kust te varen want daar was een goede ankerplaats en de bevolking leek vriendschap te zoeken. Opnieuw kwamen er waka’s vanaf de kust naar de twee Nederlandse schepen.
Om onduidelijke reden raakten de Nederlanders en de Māori slaags. Een sloep die van de ‘Zeehaen’ naar de ‘Heemskerck’ voer, werd door een waka geramd. Kwartiermeester Cornelis Joppen werd verschillende keren in zijn nek gestoken en viel overboord. Ook de andere zeelieden werden aangevallen. Drie zeelieden waren meteen dood, een vierde werd dodelijk gewond.
|
Twee waka's varen naar de Zeehaen en Heemskerck.
|
In januari 1644 vertrokken Tasman en Visscher voor hun volgende expeditie naar het nu niet meer zo onbekende Zuidland. In de Golden Bay keerde de rust terug, nadat de Nederlandse schepen waren vertrokken.
Het leven van de Ngati Tumatakokiri in de Gouden Baai, maar ook van de andere Māori stammen, zou na deze eerste ontmoeting en de latere contacten met Europeanen ingrijpend veranderen. Grote zeemonsters........
Een mogelijke verklaring voor het korte, maar dodelijke gevecht tussen de Maori en de Nederlanders, zou gelegen kunnen hebben in het feit, dat de kustbewoners de twee grote Nederlandse schepen hebben aangezien voor grote gevaarlijke zeemonsters, die de mannen in de waka's zonder enig mededogen zouden verzwelgen..... Op de foto hieronder: In de houtsnede in het Abel Tasman Kabinet in Lutjegast is één van de Nederlandse schepen inderdaad als een gevaarlijk zeemonster uitgebeeld.
|
|
Gemakkelijk zoeken op Noarderljocht.....
|